Gedragsproblemen

Gedragsproblemen van katten vallen onder te verdelen in normaal gedrag en abnormaal gedrag. Normaal gedrag is het natuurlijke, soorteigen gedrag van de kat, dat door de eigenaar kan worden gezien als probleem (bijvoorbeeld sproeien, krabben aan meubels). Abnormaal gedrag is gedrag, dat niet meer in relatie staat tot het bereiken van een bepaald doel en waarbij de frequentie of duur van dat gedrag erg is toe- of afgenomen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan, staart jagen waarbij kat continu achter zijn staart aan jaagt en niet meer te onderbreken is, of overdreven lik gedrag, waardoor er kale plekken ontstaan.

Veelvoorkomende gedragsproblemen zijn:

● sproeien;
● onzindelijkheid (urine en/of ontlasting);
● agressie (naar mensen/soortgenoten/andere dieren);
● angst of stress;
● zichzelf kaal likken, bijten, overmatig wassen;
● probleem door traumatische ervaring;
● overmatig aandacht vragen;
● het eten/kauwen van niet eetbare objecten.

Soms is het noodzakelijk (bij onzindelijkheid en/of sproeien altijd) om de dierenarts te consulteren zodat een lichamelijke oorzaak uitgesloten kan worden. Met name pijn, nier- /schildklier-/urineweg-/huid- problemen en een hoge bloeddruk kunnen gedragsproblemen als gevolg hebben.